Kokmeeuwen: een bende herrieschoppers

Links kokmeeuw in zomerkleed, Rita Scholing/Nico Graafland; rechts kokmeeuw in winterkleed, Eric Roeland12 januari 2015
Sinds het winter is, zie en hoor ik opeens veel kokmeeuwen in Amsterdam. Een kleine rumoerige meeuw die je niet over het hoofd kunt zien. Net als jij en ik, en veel andere vogels, draagt de kok- of kapmeeuw ‘s winters een andere jas dan ‘s zomers, of beter: een andere muts. In de zomer draagt hij (om concurrenten te imponeren) een chocoladebruine kap, terwijl hij in de winter slechts twee kleine grijze oorwarmers op zijn kop heeft. In dit wintertenue trekt hij in grote groepen naar de stad. Ze zwemmen in vijvers of vliegen er krijsend boven op zoek naar waterdiertjes en vis. Ook zitten ze op een rijtje op de leuning van een brug of op de rand van een dak, wachtend tot iemand iets eetbaars laat vallen.

Kokmeeuwen voeren, Istanbul, Sergei HerczogDeze kleine brutale meeuw past heel goed in de stad: hij is beslist niet bang voor mensen. Integendeel, hij vindt ons juist interessant, want waar mensen zijn, daar is voedsel. Hij lust van alles: slakken, wormen, visjes, schelpdieren, eieren, muizen en zelfs kleine vogels. Maar in de stad eet hij vooral afval en vogelvoer. Als ik brood aan de eenden in de Schinkel voer, word ik in een mum van tijd omcirkeld door eerst één, twee, drie en dan wel twintig kokmeeuwen die ruziënd iets te eten proberen te bemachtigen. Sommige hebben zo veel lef dat ze het brood uit mijn handen pakken. Het zijn echte diefjes: ze stelen zelfs eten van andere vogels en als je een frietje laat vallen, pikken ze het onmiddellijk van de grond.

Kokmeeuwen aan de Amstel ter hoogte van de Omval, O.J. GorengAltijd zijn ze met zo veel; de kokmeeuw is een echt groepsdier. Ze broeden gezamenlijk in grote kolonies van honderden of duizenden nesten bij meren, moerassen of langs de kust. En ‘s winters komen ze in grote groepen naar de stad. Dat zijn vooral mannetjes; vrouwtjes trekken vaak verder door naar het zuiden. Tijdens de overwintering in de stad blijven ze bij elkaar en ook voedsel zoeken doen ze in een groep. Vandaar dat wanneer je de eenden voert, één kokmeeuw al snel wordt gevolgd door twintig anderen. In Amsterdam zie je grote aantallen in parken, langs grachten, bij het IJ en aan de Amstel.

Kokmeeuw doet langgerekte roep (c) Nino BarbieriVoor het leven in een groep is communicatie essentieel. Koloniebroeders blinken dan ook uit in onderling contact, verbaal en non-verbaal. Zo ook de kokmeeuw. Voor een deel doen zij dat met hun uiterlijk en lichaamsposes, maar ze zijn ook zeer luidruchtig: krijsen, babbelen, piepen, keffen, miauwen, een kokmeeuw doet het allemaal. Een kort scherp kek, een trillend kie-kekkekkek en een luid scheldend krrierarr met veel variaties. Het is een echte herrieschopper. Met al dat lawaai vertellen ze elkaar van alles, zoals “hier is wat te eten”, “zeg, hoepel jij eens op!” of “ik vind jou echt superleuk…”

Marisa Stoffers

Foto’s
Header: Kokmeeuwen bove nde Borsporus, Sergei Herczog
Alinea 1: Links kokmeeuw in zomerkleed, Rita Scholing/Nico Graafland; rechts kokmeeuw in winterkleed, Eric Roeland
Alinea 2: Kokmeeuwen voeren, Istanbul, Sergei Herczog
Alinea 3: Kokmeeuwen aan de Amstel ter hoogte van de Omval, O.J. Goreng
Alinea 4: Kokmeeuw doet langgerekte roep, Nino Barbieri, CC, Wikimedia

Naar Overzicht blogs van Marisa Stoffers