De kuifeend voelt zich thuis op de Hertogswetering
Het mannetje van de kuifeend is een kleine, maar opvallende eend. Hij valt op door zijn zwarte kop, borst en rug en de witte flanken. Daarnaast zijn zijn kuif en helder gele ogen opvallend kenmerken. Vrouwtjes zijn, zoals bij vrijwel alle eenden, bruin gekleurd. In de vlucht valt bij alletwee de brede witte strook bovenop hun vleugels op. In Nederland is de kuifeend een algemene broedvogel met ongeveer 20.000 broedparen. Het voedsel wordt al duikend verzameld, vooral slakjes, muggenlarven, zoetwatermosselen, zaden en ook wel waterplanten.
Late broedtijd
Kuifeenden starten pas ergens in mei met broeden meestal in ruige slootkanten. Ieder jaar levert dat weer discussie op als het waterschap in juni de grote sloten wil gaan maaien, want het broeden duurt 23 tot 28 dagen en in juni zijn daarom nog lang niet alle nesten uitgebroed. Bovendien zitten de nesten goed verscholen in de hoge begroeiing en worden dan gemakkelijk over het hoofd gezien.
De kuifeenden, die wij nu zien, zijn hier om te broeden. Zij trekken in het najaar, rond september, voor het grootste deel terug naar het zuiden of naar Engeland. In april komen ze weer terug naar hier. Voor de meeste vogels nadert nu dat einde van het broedseizoen. Bij eenden kun je dat goed zien, de mannetjes verliezen hun mooie broedkleed en vallen minder op. Eenden, ook de kuifeend, zijn wel de eersten die nog voor de winter alweer hun mooie broedkleed terugkrijgen. De paarvorming vindt al voor de winter plaats, mannetje en vrouwtje blijven daarna tot en met het broedseizoen samen.
Jarenlang tellingen langs de Hertogswatering
De kuifeenden, die de vogelwerkgroep in de winter telt op de Hertogswetering komen uit noord- en midden Europa. In heel Nederland kan het aantal dan wel oplopen naar 200.000. De vogelwerkgroep telt al sinds eind jaren 80 in de winterperiode de vogels op en rond de Hertogswetering. De hoogste aantallen kuifeenden worden meestal in maart geteld. Op de Hertogswetering telde de vogelwerkgroep tussen de Oijense Hut en de Kerkdijk in Nuland bijvoorbeeld in maart 1987 518 kuifeenden. In maart 1989 280 en in maart 1996 zelfs 689 kuifeenden. Daarna zien we een sterke afname tot 351 in maart 2008 en 178 in maart 2012. Dat komt niet omdat de Hertogswetering slechter is geworden, maar vanaf 1980-1990 is de waterkwaliteit in het IJsselmeer en de Randmeren sterk verbeterd. Daar worden nu weer grote aantallen zoetwatermosselen gevonden en de kuifeenden overwinteren daar nu in veel grotere aantallen. Jammer voor ons, maar geen negatieve ontwikkeling. Wij blijven in die winterperiode dus gastheer voor een klein aantal kuifeenden, die de strenge winters in de rest van Europa ontvluchten.
Meer over ‘Vogels in de polders rond Oss’.
De foto’s zijn van Theo van Orsouw (IVN Oss).