De veldleeuweriken, ze jubelen graag hoog in de lucht
Je kunt het weer horen in het buitengebied: het vrolijke gezang van de veldleeuweriken. Je hoort iets aanhoudend roepen, maar ziet geen vogel. Grote kans dat je dan luistert naar een veldleeuwerik, die vanuit hoog in de lucht zijn zang laat horen. Soms zo hoog dat hij met het blote oog niet meer te zien is. Sterke mannetjes tonen daarmee hun kracht, want blijven hangen in de lucht kost veel energie. Hij geeft met zijn gezang zijn territorium aan en probeert een vrouwtje naar zich toe te lokken.
Grote open polders nodig
‘Onze’ veldleeuweriken trekken in de winter meestal naar Frankrijk en Engeland. De leeuweriken die we dan hier zien zijn meestal Scandinavische vogels. De voorjaarstrek terug naar Nederland is eind januari. Het broeden begint al in maart.
Veldleeuweriken waren vroeger heel algemeen, maar zijn sinds de jaren ‘60 heel hard achteruit gegaan. Hun voorkeur gaat uit naar open heidevelden, grote polders en akerbouwgebieden. Ze leven in de broedtijd vooral van insecten en in de winter vooral van granen en zaden en die zijn allemaal ook sterk achteruit gegaan. Neem daarbij de intensivering van de landbouw, dan is het te begrijpen dat de veldleeuwerik het zwaar heeft. Want om in aantallen op peil te blijven moeten ze twee of liefst drie broedsels per jaar groot brengen en dat is bijna onmogelijk geworden.
Kansen voor de toekomst
Er zijn allerlei proeven gedaan om de teruggang te stoppen. Onder andere een proef om de tussenpozen tussen de opvolgende maaibeurten van de boeren te verlengen tot 45 dagen. Dat geeft wel een beter resultaat, maar nog onvoldoende. Uitstellen van de maaidatum tot 25 mei geeft extra kansen voor succesvol broeden, als het gras dan tenminste niet te lang en dicht wordt. Faunaranden zijn succesvol als ze tenminste op elkaar aansluiten en niet als kleine stukjes in een voor de rest intensief gebied liggen. Waarschijnlijk is het meest kansrijk een mozaïek van verschillende maatregelen verspreid in de polder. Begrip en samenwerken met de landbouw is hiervoor zeer belangrijk.
Tellingen
De veldleeuwerik was rond 1975 nog een volstrekt normale broedvogel van het boerenland. Het was een van de talrijkste en meest verspreide broedvogels van Nederland. Sindsdien ging het hard bergafwaarts en de huidige populatie is maar een schim van die van weleer. Sinds 1960 zijn de aantallen landelijk met 95% afgenomen. De afname trof vooral graslandgebieden en in mindere mate akkerland. De veldleeuwerik bleek niet opgewassen tegen de moderne, zeer intensieve landbouw. De afname in heidegebieden ging wat minder hard en plaatselijk handhaaft de soort zich redelijk in licht vergraste terreinen.
SOVON Vogelonderzoek Nederland verzamelt alle gegevens, ook voor Brabant en daaruit blijkt dat de veldleeuwerik hier in hogere aantallen broedt dan elders. In 2015 telde SOVON nog zo’n 40.000 broedparen verspreid over Nederland.
Nesten zijn heel moeilijk te vinden, vaak goed verstopt in een pol gras. Toch werden door de weidevogelbeschermers in de Lithse Polder in 2015 nog 10 nesten gevonden en beschermd.
Omdat het getal van gevonden nesten laag is, is het beter de zang te tellen, dat levert realistischere aantallen op en een geeft een beter beeld. Uit tellingen en losse waarnemingen blijkt dat de polders rond Oss voor de veldleeuwerik echt enorm belangrijk zijn.