De watersnip
Mensen, die de gulden nog als betaalmiddel hebben meegemaakt, zullen de watersnip mogelijk herinneren van de afbeelding op het biljet van honderd. Maar verder zie je ze niet zo vaak. Ze leiden een verborgen leven en hebben een uitstekende schutkleur. Maar heb je ze ontdekt dan herken je ze aan de lange snavel en de strepen op de kop en rug.
Ooit veelvoorkomend in de Beersche Overlaat
Watersnippen leven in drassige gebieden met een zachte bodem. Met hun gevoelige snavel prikken ze op de tast razendsnel in de zachte bodem om hun voedsel te verzamelen. Ze leven vooral van insecten, emelten, regenwormen, slakjes, spinnen en soms zaden. Dat voedsel was vroeger volop aanwezig in de Beerse Overlaat en gezien de aantallen moet de watersnip een algemene broedvogel zijn geweest. De watersnip begon pas laat met broeden, als het water uit de Beersche Overlaat weer verdwenen was, maar de grond nog drassig. Hooien was daardoor pas laat mogelijk en dat gaf de watersnip voldoende tijd om minstens één broedsel groot te brengen. Zijn voorkeur gaat uit naar vochtig, nat, kruidenrijk extensief grasland. Droogte is funest voor de watersnip, omdat hij dan niet met zijn gevoelige snavel in de bodem kan komen. Ze broeden tussen april en juni op de grond, goed verstopt in de vegetatie.
De watersnip behoort tot de weidevogels, maar vanwege de intensieve bewerkingen van het boerenland tegenwoordig, zijn ze daar grotendeels verdwenen. Tegenwoordig broedt de watersnip nog vrijwel uitsluitend in natuurgebieden in Nederland. Er zijn nog maar ongeveer 1200 broedparen over in Nederland en daarom staat de watersnip op de Rode Lijst.
Nu terug in de plas-drasgebieden van de Oss polders
Maar gelukkig: in de plas-dras gebieden in onze polders rond Oss zijn ze terug. In 2017 werden er twee broedparen gevonden. In 2018 waren het er al 11! Daarna kwamen twee droge jaren en zakte het aantal in 2019 naar drie en in 2020 zelfs nog maar één broedpaar. De cijfers van dit jaar zijn nog niet bekend.
Nu in augustus trekken de eerste watersnippen uit de noordelijke landen weer terug naar het zuiden. Je kunt ze dan vinden hier in Nederland in slootkanten waar ze hun kostje bijeen scharrelen in de modderige randen. De meesten trekken al snel weer verder naar het zuiden, maar een aantal blijft hangen in Nederland.
De belangrijkste maanden zijn november en maart tijdens de najaars- en de voorjaarstrek. Watersnippen trekken meestal ‘s nachts in groepjes, vandaar dat de aantallen nogal uiteenlopen. Tussen het Ossermeer en de Kerkdijk in Nuland werden er in november zelfs een keer 91 geteld. Meestal zijn het er op die trajecten tussen 10 en 15 watersnippen. De Hertogswetering is daarmee een belangrijke tussenstop voor watersnippen. Tijdens de trek komen ze ze een enkele keer tegen. Dat maakt de dag meer dan goed voor deze vogelliefhebbers.
Meer over ‘Vogels in de polders rond Oss’
Foto in de kop: Theo van Orsouw