Dieren in de stad
Er zijn een aantal dieren die zich hebben aangepast aan het leven in de stad. Waar zij voorheen liever in rustige buurten bivakkeerden, zijn zij nu in de stad te vinden. Hier zijn wel een aantal aanpassingen voor nodig geweest.
Merel
De merel is een typisch voorbeeld van een dier dat zich heeft aangepast aan het stadse leven. Zo zingen merels hogere tonen om boven het stadsgeluid uit te komen en ze hoeven niet meer te migreren, er is immers genoeg eten te vinden. Deze vogels zijn ook minder gestrest, er zijn namelijk geen roofvogels waar ze bang voor hoeven te zijn.
Gierzwaluw
Voorheen maakten gierzwaluwen hun nesten in oude rotswanden, maar inmiddels doen ze dit in steden en lijken oude huizen en kantoorgebouwen op een rotslandschap. In de maanden april – juli zijn ze in Nederland en kun je ze dus spotten!
Stadsduif
De stadsduif, afstammeling van de rotsduif, is niet meer weg te denken uit de stad. De hoge gebouwen met smalle richels en raamkozen hebben nog wat weg van rotsen, waardoor hij zich prima thuisvoelt. Daarnaast is de duif niet te kieskeurig op zijn voedsel. Dankzij de overvloed aan voedsel die wij mensen achterlaten komt hij niks tekort. In de stad kom je lichtgrijze en donkere exemplaren tegen. Menno Schilthuizen, hoogleraar evolutiebiologie, ziet hierin een aanpassing aan het stadse leven. De donkere veren binden meer schadelijke metalen die je in de stad binnenkrijgt. En als het in zijn veren zit, is het uit zijn lichaam.
Reiger
De reiger is nog een stadsdier dat zich heeft aangepast aan het leven in de stad. Dankzij de lampjes onder water in de grachten, kan hij nu ook ‘s nachts, als het rustiger is in de stad, heel goed jagen.