2017 05 Vogelmelk, Aleid Offerhaus

Zoiets kan je alleen in Amstelveen overkomen:

je fietst ergens en in je ooghoek zie je een stukje gras met witte bloemetjes. Tot zover niets bijzonders. Witte bloemetjes te over, zou je denken. Ook de plek spreekt niet echt tot de verbeelding: net na een rotonde tussen weg en stoep.

En opeens valt het kwartje: Vogelmelk! Een plantsoen vol Vogelmelk!

Niet een hele zeldzame of kwetsbare plant, maar wel één met een bijna etherische uitstraling en hem zomaar ergens in een plantsoen zien staan is best bijzonder: een bloemkroon als een parasolletje, bestaande uit bloemetjes met ieder zes witte kroonblaadjes met een subtiel groen streepje aan de buitenkant, een dito aantal meeldraden die er op hun beurt samen uitzien als een kroontje van een elvenkoning. Dioscorides, die 1500 jaar lang de top 10 in het genre ‘hoe genees ik mijzelf (en anderen)’ aanvoerde, omschrijft haar als ‘een teer, slank plantje met bloemen zo wit als eiwit’. Daarmee hebben we ook meteen de verklaring voor zijn naam, want de Latijnse naam voor Vogelmelk is het van oorsprong Griekse Ornitho-gálum. Meestal wordt dat vertaald met ‘vogelmelk’ – toch een beetje een raar begrip – maar in het Grieks is het een gangbare term voor eiwit.

De plant houdt van een beetje reuring. Overal waar de grond in beweging is, niet te rijk en nog niet teveel ingeklonken (de rotonde is net een jaar oud) daar voelt ie zich senang. De bij-bolletjes die hij produceert, laten makkelijk los en zo kan hij zich met een beetje hulp van deze of gene verspreiden. Een plant als Daslook gebruikt ook hulp bij zijn verspreiding, alleen produceert deze plant geen bij-bolletjes, maar heel veel zaadjes. Dat het Amsterdamse Bos nu één groot Daslookparadijs is, is te danken aan de mensen en honden die er dagelijks kris-kras doorheen wandelen.

‘Asperges de bois’ of ‘aspergettes’ is de naam waaronder het Zuideuropese broertje van onze Vogelmelk Franse tafels siert, maar anders dan deze Vogelmelk is onze Vogelmelk giftig. Om dezelfde reden waarom je beter geen Lelietjes-van-Dalen of Vingerhoedskruid kan eten: de aanwezigheid van het glycoside convallatoxine, een manier om suiker en gif gebroederlijk op te slaan om die stoffen naar behoefte te gebruiken, tegen honger of tegen vraat..

Dat ik niet de enige ben die onder de indruk van het plantje is blijkt uit een voorstudie van de ‘Madonna-van-de-Rotsen’ van Leonardo da Vinci. Zo reizen we door de tijd in het spoor van het plantje Vogelmelk: van Dioscorides in het Rome van keizer Nero, tot Da Vinci in het vijftiende-eeuwse Toscane.

Linnaeus die orde in de chaos van de plantennamen schiep, verbleef tot 1737 twee jaar lang in de botanische tuin van George Clifford, één van de bestuurders van de VOC. Ook in die tuin stond hij, ‘Ornithogalum umbellatum’, getuige de Flora Cliffortianus, het boek waarin Linnaeus beschreef wat er in die tuin groeide. De tuin bestaat nog steeds en is te bezichtigen bij de buitenplaats Hartekamp in Heemstede. De Flora Cliffortianus was overigens de eerste publicatie van Linnaeus waarin hij zijn taxonomische systeem toepaste op de plantenwereld (maar daarover volgende keer meer)

Als ik het plantje was zou ik prompt rood worden van zoveel aandacht!

Mijn ervaring is dat je dat niet ziet waarvan je het bestaan (of de naam) niet kent. Dat excuus heeft u nu niet meer.

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.